Broers- en zussenboek

In de media

Lotje&co

Sneue broer

door: Elise, 17 maart 2014

http://www.lotjeenco.nl/archief-elise/entry/archief-elise/sneue-broer

“Anjet van Dijken, schrijfster van Broers- en Zussenboek, moest zich als kind lange dagen zien te vermaken in het tehuis van haar gehandicapte broer terwijl vriendinnetjes gezellig weekend vierden. Ze voelde zich vaak eenzaam. Ik schrik daar best van. Ook citaten als ‘Ik stond mezelf niet toe om boos of verdrietig te zijn omdat mijn ouders het al zo zwaar hadden,’ van andere ‘brusjes’ maken mij zenuwachtig…” lees verder

 

Lotje&co, september 2013 door: Nicolette Kuijlaars

Nu we ouder zijn

Lotje&co, september 2013

Lotje&co, september 2013

Waarom een brusjesboek? ‘Omdat ik vroeger zelf zoveel informatie heb gemist. Informatie van andere broers en zussen die hetzelfde meemaakten. Ervaringen delen, tips uitwisselen. Zodat ik op mijn negentiende, toen ik voor mijn broer moest gaan zorgen, niet bij nul hoefde te beginnen. Dat ik toen had geweten hoe we met elkaar vrije tijd konden doorbrengen, dat ik toen wist dat het niet gek was dat ik dacht: ik heb zelf ook een leven. En omdat ik hoop dat dit boek deuren opent in bestaande relaties. Een brusje hoeft alleen maar te zeggen: “Mam, ik heb dit en dit gelezen. Vind jij dat ook, of: voel jij dat ook zo?”

Het boek als aanleiding, handvat om iets aan te kaarten binnen gezinnen met zorgintensieve kinderen. Wat hulp en ondersteuning op jonge leeftijd, kan je later helpen.’

Heb je een gemende deler ontdekt in de gesprekken met de brusjes?  ‘Ja, ik heb gemerkt dat er een verschil is in beleving van brusjes onder de 40 jaar en brusjes boven de 40. Die laatste groep is gevormd door de manier waarop hun ouders omgingen met hun broer of zus met een beperking. Die ouders kregen weinig ondersteuning en de kinderen waren niet zichtbaar in de maatschappij. Deze brussen zijn meer bezig met de kijk van de ouders op de handicap. De jongere generatie is meer gefocust op de relatie met hun broer of zus. Gaan met hen op vakantie, naar concerten. De meesten geven hun broer of zus een vanzelfsprekend plekje in hun leven.’

Je stelt in het boek de vraag: had je liever een ‘gewone’ zus of broer gehad? Hoe zit dat bij jou? ‘Net als de meeste brussen in het boek zeg ik ook: een moeilijke vraag. Vroeger wenste ik een broer met wie ik kon spelen. Dus in die zin wel, ja. Nu ik verantwoordelijk voor hem ben, speelt dat niet meer. Ik ben meer bezig met: jij bent óók verantwoordelijk voor je leven. Sinds die insteek vind ik de zorg niet meer zwaar. De regelgeving van de regering en de angst voor zijn toekomst, dat vind ik zwaar.’